
ONTWIKKELINGSFASES
VAN MENSEN, ORGANISATIES EN DE MAATSCHAPPIJ
Fase 6 - Op zoek naar zingeving
In het model van de ontwikkeling van mensen van Graves is dit de sociocentrische fase. Het typisch de levensfase van de vermoeide veertiger die jarenlang een eenzaam gevecht heeft gevoerd tegen alles en iedereen en nu het einde van zijn loopbaan in zicht krijgt. Met het moeizaam verdiende geld dat hij met al zijn geploeter verdiend heeft is hij niet veel verder gekomen dan een hogere hypotheek, een groter grasveld en een groter huis dat van boven tot onder vol staat met allerlei apparaten en spullen die het leven zouden moeten veraangenamen, maar waarvoor hem de tijd ontbreekt om er van te genieten.
Het is “de man die ’s zondags het vlees komt snijden”. Vervreemd van zijn huwelijkspartner en zijn kinderen zingt de Amerikaanse zangeres Peggy Lee steeds door zijn hoofd: “Is this all there is?”
En dan, langzamerhand, of soms plotsklaps en noodgedwongen, na een hartinfarct, een stevige depressie of een auto-ongeluk, ontdekt hij dat er nog een leven buiten het werk is en dat je niet altijd met je medemensen in competitie hoeft te zijn. Hij herontdekt zijn gevoelsleven, pakt lang verwaarloosde hobby’s weer op en neemt weer tijd voor zichzelf, zijn gezin en zijn vrienden. Het hele leven krijgt nu een andere kleur. Vaak ook ontstaat er een hernieuwde belangstelling voor alles wat met religie en de vraag naar de zin van het leven te maken heeft.
In de psychologie van Carl Jung is het de fase waarin het gevecht met de Schaduw plaats vindt en het ego sterft. De mens wordt in deze fase geconfronteerd met eigenschappen, karaktertrekken en jeugdervaringen die hij lang in een donker hoekje gestopt heeft maar die zich nu niet langer weg laten stoppen. Dat wegstoppen en ondergronds houden kost namelijk nogal wat energie en omdat die energie minder wordt kàn hij die ervaringen niet langer negeren. Fysiek begint de rek er een beetje uit te gaan en zelfs met heel hard werken, alcohol, buitenechtelijke escapades en andere afleidingsmanoeuvres zijn die nare ervaringen niet meer weg te drukken. Hij zal ze onder ogen moeten zien en een plaats moeten geven in zijn leven.
Als dat lukt, sterft het ego en is niet alles meer gericht op eigenbelang. Pas dan is hij echt in staat om alles wat hij aan capaciteiten en vaardigheden heeft in te zetten voor doelen die het eigenbelang overstijgen. Concreet uit zich dit in het vermogen om echt samen te kunnen werken met andere mensen, andere afdelingen en andere organisaties. Vaak ook wordt nu een deel van de vrije tijd besteed aan het zich inzetten voor organisaties die zonder winstoogmerk een sociaal doel nastreven, zoals het Rode Kruis, Artsen Zonder Grenzen, de voedselbank, Extinction Rebellion, Greenpeace of vrijwilligerswerk bij een sportclub, een bridge-club, etc.
Als De Schaduw eenmaal overwonnen is, hoeft niet alles meer beheerst, gepland en gecontroleerd te worden en komt er weer ruimte voor gevoel, creativiteit en avontuur. De mens ontdekt nu dat het aloude gezegde “Het leven begint bij veertig” niet alleen maar een spreekwoord is.
In feite geldt veel van wat hierboven staat ook voor organisaties. In het model van Nelson & Burns is het de pro-actieve fase van organisaties. De tijdsoriëntatie verschuift nu naar de toekomst. Planning wordt echt toekomstgericht denken. Het gaat nu niet alleen meer om output, maar om het bereiken van resultaten in samenwerking met anderen en andere organisaties. Fusie, in de zin van vijandige overname, verandert in het zoeken naar strategische allianties. De organisatie zelf wordt platter en heeft vaak een veel minder hiërarchische, flexibele vorm met allerlei vrij zelfstandige onderdelen.
De manager beschikt als mens nu ook over de houding en de vaardigheid om dit type organisatie werkelijk te laten functioneren, want de persoonlijke motivatie is nu niet meer op eigenbelang gericht, maar op het kunnen leveren van een bijdrage aan het geheel. Leidinggeven en managen verandert van “aansturen” in richting geven: globaal aangeven van grenzen en veel ruimte laten voor eigen invulling. Communicatie krijgt in deze fase de stijl van raadplegen vooraf: listen and sell met het doel in de organisatie tot overeenstemming te komen.
De klant wordt nu ook voor het eerst echt serieus genomen. Het gaat er nu niet meer om de klant te manipuleren en hem met allerlei listen tot kopen te verleiden zoals Vance Packard dat beschrijft in zijn bestseller “The hidden persuaders”, maar om echt luisteren naar wat zijn wensen zijn.
In het model van Van Peursen is het bij maatschappijen de functionele maatschappij en Cornelis noemt dat de fase van communicatieve zelfsturing.
Deze nieuwe maatschappij wordt ook wel neo-traditionalistisch genoemd (Klamer). We komen dan tot het besef dat de ratio te absoluut regeert en dat we de gevoelsdimensie verwaarloosd hebben. We zien in dat het wereldbeeld te mechanisch is geworden en dat de technocratie grenzen heeft overschreden waardoor onder meer het bestaan van onze planeet in gevaar wordt gebracht. Het idee dat de natuur overwonnen en beheerst moet worden wordt verlaten en verandert in beheren, rentmeester zijn. De natuur, de elementaire natuurkrachten, het milieu, flora en fauna worden dan partners die niet overwonnen en uitgebuit, maar waar mee samengewerkt moet worden. Als het gaat om nationaliteiten en landen verandert de win-loose filosofie in zoeken naar ruilrelaties het creëren van een machtsevenwicht.
Het idee van de doorgeschoten individualistische Ik-maatschappij dat alles moet kunnen wordt verlaten en vervangen door het idee van vrijheid in gebondenheid. We gaan weer op zoek naar waarden en normen die als cement voor het maatschappelijk gebeuren kunnen functioneren. Verantwoordelijkheids-gevoel voor anderen komt weer terug, maar nu niet als de opgelegde plicht van fase 4, maar zelfgemotiveerd, van binnenuit.
Liefde, respect en vertrouwen zijn andere termen die dan ook weer ‘mogen’. Ze passen bij een maatschappij waarin roots, onderlinge verbondenheid, ergens bij horen, je identificeren met, een nieuw houvast geven bij het geven van een antwoord op de vraag wie je bent. Je bent bij wie je je thuis voelt en met wie je je verbonden voelt qua cultuur, waarden en tradities.
Het maatschappelijke organisatieprincipe verandert nu van differentiëren in integreren. Het idee van de van bovenaf bestuurbare, maakbare samenleving wordt definitief bij de vuilnisbak gezet en vervangen door het idee van een terugtredende, kleine overheid, die veel zaken overlaat aan lagere overheden op regionaal of lokaal niveau waar men veel beter kan overzien wat er precies moet gebeuren. Het creëren van zelfsturende, autonome eenheden wordt nu het ideaal. Maar het principe is wel: decentraal tenzij. Sommige zaken kunnen beter of moeten zelfs nationaal geregeld worden.
Er ontstaat tevens een hernieuwde waardering voor boven- rationele kwaliteiten zoals creativiteit, intuïtie en inspiratie. Kunst, gevoel en religie krijgen weer een plaats in de maatschappij. Allerlei scherp getrokken grenzen zoals daar zijn: werk tegenover vrije tijd, functionaris tegenover privé-persoon, man tegenover en vrouw, de ene cultuur tegenover de andere, beginnen te vervagen en vloeien ineen. Niet geheel toevallig is het sterrenbeeld Waterman ook het symbool van deze nieuwe “Age of Aquarius”.
De eeuwige tegenstelling tussen mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten wordt nu overwonnen en zo kan het ideaal van de aloude alchemisten eindelijk verwerkelijkt worden en ontstaat er een nieuw menstype: de androgyne mens, de homo sapiens sapiens, de wijze mens. Het is de homo ludens van Huizenga die letterlijk met de werkelijkheid meespeelt en de dingen niet meer probeert te forceren.

COPYRIGHT
Eithward doet niet aan copyright. U mag alles wat op deze website staat gratis overschrijven, kopiëren, vermenigvuldigen, etc. want kennis over deze wereld is van en voor ons allemaal, vindt Eithward.